Toen ik aan kwam fietsen bij de Jumbo in Dronten-Zuid had ik haar in een ooghoek wel zien staan. Maar ik sloeg er geen acht op. Ik deed mijn fiets op slot en pakte mijn boodschappentas van de bagagedrager. Toen ik daarna richting de winkelingang wilde lopen, hoorde ik haar zachte stem: ‘Meneer, mag ik iets van u hebben?’ Doffe ogen keken me aan. Een tienermeid met plukken roze door haar blonde haar en een stuk of tien piercings in haar gezicht. Haar blik was schichtig en haar gelaatskleur griezelig grauw. Het was duidelijk dat ze het koud had en ze zag er ziek uit. ‘Wat wil je van me hebben dan?’ vroeg ik. Ze mompelde iets wat ik niet verstond dus vroeg ik haar of ze iets luider kon praten. ‘Een snuifje.’
Een snuifje? Geen idee wat het meisje precies bedoelde, maar het leek me geen goed idee dat ze van mij een snuifje zou krijgen, laat staan van iemand anders. ‘Ik heb geen snuifje voor je en ik denk dat het ook beter voor je is dat je helemaal geen snuifjes meer gebruikt. Volgens mij word je daar alleen maar zieker en zieker van. Denk je ook niet?’ Maar terwijl ik dat vroeg realiseerde ik me direct dat die vraag niet zo handig was. Ze wou een snuifje en vast geen gesprek met een vreemde man over haar gezondheid.
Ze zei niets. Nu ik haar wat beter bekeek zag ik pas hoe afwezig haar blik was. Ze was duidelijk van het padje af en bevond zich in het leven op een punt waar ik me gelukkig nooit begeven heb. Een leven van diep verdriet, donkere wolken en een ravijn waar ze wellicht wel uit wou klimmen maar daar geen kracht voor had en dus de vlucht in snuifjes, pilletjes en andere middelen. ‘Sorry’, zei ik, waarna ze naar me knikte.
Ik keerde me om en liep de supermarkt binnen. Chris Rea zong, een winkelbediende installeerde een kookstelletje en op de vraag of hij vandaag een kerstdiner ging koken was zijn antwoord: ‘Nee, alleen maar soep!’ Ik pakte mijn boodschappenbriefje. Ondertussen was Last Christmas van Wham aan de beurt en ik versnelde mijn pas. Ik hoopte zo dat ik de winkel uit zou zijn voordat Mariah Carey mij zou toekwelen. De boodschappen waren snel gepakt en ik liep naar de kassa. Tijdens het wachten keek ik naar buiten. Zou het meisje er nog zijn?
‘Hier heb je wat stressplastic voor als het straks druk gaat worden.’ Jumbogroenteman Leo gooide een stukje bubbeltjesplastic naar de grijnzende kassajongen. ‘Volgens mij maak je jou de kop niet zo snel gek’, zei ik hem toen ik aan de beurt was. ‘Klopt, als het erg druk wordt straks, dan moeten de klanten maar eventjes wachten hoor, kunnen ze mooi een praatje met elkaar maken.’
Ik betaalde, liep de winkel uit en zocht. Maar het meisje was verdwenen. Jammer, want ik had haar nog willen spreken. Om te horen hoe het met haar ging, om te vragen of ze een huisarts had of iemand anders met wie ze over haar situatie kon praten. En of ze wellicht een kopje koffie van me wou, ik zou dan even terug de winkel in gaan. Maar nee dus, ze was spoorloos.
Thuis zette ik koffie, deed de lampjes in de kerstboom aan en schakelde Radio 2 in. Dat duurde niet lang, aan Mariah was ik deze ochtend niet toe. Toen ik even later een eerste slokje nam, dacht ik weer aan het meisje en hoopte dat haar speurtocht naar snuifjes zou mislukken en ze hiermee voorgoed zou gaan stoppen. Dat ze een beter leven zou krijgen met lieve familie en vrienden om zich heen, zoals ik dat mijn hele leven al heb. Stel dat dat haar zou lukken, dan zou dat voor mij hèt kerstverhaal van 2024 zijn.
Comments