top of page
Zoeken

Precies de goede prijs

Wat was het fijn om afgelopen woensdag weer Koningsdag te vieren. Ongedwongen, vrolijk en met muziekbandjes op de diverse podia. En natuurlijk al die spullen die verkocht werden vanaf de vele kleedjes. Terwijl ik woensdag zo langs die kleedjes liep, gingen mijn gedachten terug naar de meest fantastische ervaring die ik ooit had op toen nog Koninginnedag.


Het is 30 april 1990 en we slenteren door Amsterdam. We kijken eens hier, loeren eens daar en stoppen zo nu en dan bij iets dat de aandacht trekt. Want voor ons uitgestald, op de vele honderden uitgestrekte kleedjes, ligt weliswaar hoofdzakelijk rommel, maar zo af en toe is er iets bijzonders. Een oude sleutel, een ring, een oud boek. Spullen die me fascineren omdat achter al die attributen een verhaal zit. En ja, het is nu eenmaal zo, als ik dat soort spullen zie ontspruiten allerlei verhaallijntjes in mijn hoofd.


Na mijn afstuderen aan de pabo in Assen heb ik als dienstweigeraar een geweldige werkplek gevonden bij het Instituut voor Leerplanontwikkeling (SLO) in Enschede en ben nu samen met mijn collega’s en vrienden Tiddo en Kees in onze hoofdstad. Kees heeft ons de week er aan voorafgaand veel verteld over het knotsgekke Amsterdam op Koninginnedag waardoor we enorm nieuwsgierig geworden zijn. Dus we gaan!


Al wandelend wordt me al snel duidelijk dat Kees niets teveel heeft verteld. De stad barst uit zijn voegen met honderdduizenden bezoekers. Vanwege mijn lengte zie ik over al die duizenden hoofden heen dat het drukker, doller en wilder wordt. Alles wat maar enigszins kan varen vaart op de grachten, soms vergezeld van mensen die een stukje mee zwemmen, waarbij ze zich in het geheel niet laten hinderen door de vele mannen die vanaf de kade in diezelfde gracht staan te plassen. Daarbij is het gezwengel, gezwaai en gezwier van de mannelijke tampenoeren niet van de lucht en worden sommigen uitgejoeld en anderen toegejuicht bij het tonen van hun volle, dan wel iets minder volle, glorie.


Ik weet niet waar ik kijken moet op deze knotsgekke dag. Het is de veelheid van geluid, kleur en geur waardoor ik gaandeweg de dag steeds vermoeider raak. Kees ziet dat en stelt voor om een rustig zijstraatje in te lopen. Slechts een handjevol mensen en her en der wat kleedjes op de grond, waarbij halverwege de straat een groot gebouw mijn aandacht trekt. Het is een oud schoolgebouw, waarschijnlijk ergens aan het begin van de 20e eeuw gebouwd. Voor het gebouw staan een aantal vrouwen die op hun kleedjes diverse spullen hebben uitgestald. Met nog zo’n vijf meter te lopen, herken ik oude schoolboeken en zie een oude schoolplaat. Het is de afbeelding op deze plaat die mijn adem doet stokken, want onderaan lees ik de woorden Een gezicht in Eext.


Kees merkt dat er iets aan de hand is. Hij volgt mijn blik, draait zich snel om en zegt met strak gezicht: ‘Niet enthousiast doen, dat jaagt de prijs enorm op’. Het is makkelijker gezegd dan gedaan. Hoewel ik best het één en ander weet van oude schoolplaten is het mij tot dan toe volstrekt onbekend dat er zo’n plaat is van mijn geboortedorp. Het dorp waarin ik van 1967 tot 1989 gewoond heb. Waar ik geboren en getogen ben, waar mijn lieve ouders wonen, waar ik zo’n fijne onbezorgde jeugd heb gehad, waar ik zoveel kon spelen, vissen, voetballen en veel van mijn familie woont. Een plaat die nu voor me ligt en me werkelijk keihard toeschreeuwt: Gert, koop me, haal me weg uit deze herrie en breng me terug naar het dorp waar ik hoor. En nu zegt Kees me dat ik niet te enthousiast moet doen? Hoe dan?


Ik laat de woorden van Kees bezinken en trek dan, voor zover mogelijk, een quasi ongeïnteresseerde blik en loop naar één van de vrouwen. ‘Zo zeg, zijn jullie met de grote opruiming begonnen?’ De vrouw knikt. ‘De school wordt verbouwd. Een deel van de zolder gaan we ombouwen tot bibliotheek.’ Ze kijkt me aan. ‘Ligt er iets bij voor je?’ ‘Eh tja even zien’, mompel ik waarbij de zenuwen me door de keel gieren. Want ik wil en moet die plaat, maar hoe duur is zoiets? Ik laat mijn ogen over alle boeken glijden en eindig dan in Eext. Koop me Gert, ik hoor bij jou!


‘Zo, dit is grappig. Zijn dat oude wandplaten?’ De vrouw loopt naar de platen en pakt er eentje, waarbij ze die van Eext laat staan. ‘Ja dat zijn oude platen die ooit gebruikt werden. We vonden ze op zolder en doen er eigenlijk niks mee. Heb je er interesse voor?’ ‘Het is wel leuk zo’n oude plaat’, zegt Kees dan. ‘Maar ze zien er niet echt goed meer uit, dat is wel jammer.’ De vrouw knikt en beaamt dat sommige platen wat gehavend zijn. ‘Maar ja, we willen er van af, dus als je eentje wilt, doe maar een bod hoor.’


Ik twijfel wat te doen. Hoeveel moet ik bieden. 50 gulden? 100? Hoeveel wil ik eigenlijk betalen. Ik wil die plaat maar heb ik er 100 gulden voor over? Dan neem ik een besluit. Ik ga tot maximaal 100 gulden, maar doe geen bod. In plaats daarvan stel ik de vrouw een vraag: ‘Wat vindt u een mooie prijs voor zo’n oude plaat?’, waarbij ik nonchalant wijs naar de plaat van Eext. Ze volgt mijn vinger en kijkt nu naar Eext. ‘Nou eh, tja.. dat is een plaat van een dorpje, ik meen ergens in Brabant. Het is wel een beetje een saaie plaat. Wat vind je van 10 gulden?’


Dat moment zal ik nooit vergeten. Je wilt iets heel graag en acht de kans groot dat het wellicht niet doorgaat. En dan opent zich daar opeens de deur der mogelijkheden. ‘Dat is goed’, zeg ik, ‘verkocht!’ Maar blijkbaar zeg ik het iets te enthousiast want de vrouw kijkt me opeens indringend aan. ‘Of ken jij Eext misschien?’ Ik knik. ‘Het is mijn geboortedorp, maar sinds een half jaar woon ik er niet meer. Het is het fijnste dorp dat ik ken. Als u 100 gulden gevraagd had, zou ik het ook betaald hebben.’ Het floept eruit voordat ik er erg in heb en ik kijk haar beschaamd aan. Maar dan zie ik haar glimmende ogen en haar stralende lach. ‘Wat ontzettend fijn voor je! En die 10 gulden hè, dat is precies de goede prijs’, waarna ze me de plaat geeft.


Ik neem de plaat van haar over en geef haar mijn blauwe tientje. ‘Dank u wel, ik vind dat fijn om te horen.’ Dan draaien Kees, Tiddo en ik ons om en willen vertrekken. Maar na een aantal passen keer ik terug naar de vrouw en zeg haar: ‘Het is niet in Brabant hoor, het is in Drenthe, op de Hondsrug en verreweg het mooiste dorpje dat je daar kunt vinden.’ De Amsterdamse schaterlach die daarna volgt vergeet ik nooit.



 

Wil je op de hoogte blijven van nieuwe verhalen? Registreer dan je mailadres op https://www.gertspeelt.com/blog en krijg vervolgens wekelijks gratis een bericht in je mailbox zodra een nieuw verhaal is gepubliceerd.


Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page