‘Hoi Gert, ik denk niet dat er straks in de les veel zijn. We zijn heel druk met een filmopdracht en er zijn ook al best veel naar huis, want we hadden een tussenuur.’ ‘We gaan het wel zien’, is mijn antwoord. ‘Ja, maar gaat de les wel door dan want ik ben er denk ik ook niet. Is het een belangrijke les?’ ‘Yep, al mijn lessen zijn belangrijk, tot straks!’ Maar als ik tien minuten later het lokaal binnenstap is ze er niet. En ze is niet de enige. Van de 30 studenten zijn er twee op komen dagen.
Mijn glas is vrijwel altijd halfvol, maar deze vrijdagmiddag niet. Met een ogenschijnlijk opgewekt gemoed spreek ik met de twee aanwezige studenten. Zet ze aan het werk met een opdracht die in de eerste les al aan bod is geweest. Voor deze studenten best fijn, want ja toen waren zíj er niet. Mijn vele jaren toneelervaring helpen me en de twee merken niet wat er echt in me speelt. En dat is maar goed ook.
Tijdens mijn studie in de jaren 80 jaren miste ik ook wel eens colleges. Ziekte was dan altijd de oorzaak. Nooit skipte ik een les omdat ik er niet wou zijn of omdat ik mezelf wijs maakte dat ik het heel druk had. En had ik een tussenuur waardoor ik voor de laatste les op vrijdagmiddag 45 minuten moest wachten, dan wachtte ik. Dan dronk ik een extra kopje koffie, voetbalde met Wernie in de sportzaal of maakte een wandelingetje met Gerdy in het naastgelegen bos. Het kwam gewoon niet bij me op om eerder weg te gaan. Omdat ik nieuwsgierig was naar de les die nog zou komen, omdat ik mijn huiswerk had gedaan en me had voorbereid, omdat ik een goede meester wilde worden en alles meepikte wat er mee te pikken viel.
‘Het was in onze tijd anders’, zegt collega Michiel als hij mijn lege lokaal ziet. ‘Studenten van nu maken een afweging en daarbij spelen veel zaken mee.’ Ik knik, maar van binnen vult mijn glas zich niet. Sterker nog, voor het eerst komen donkere gedachten naar boven. Wat doe ik hier eigenlijk nog? Wat voor zin heeft het? Wil ik hier nog wel werken? Heeft mijn werk eigenlijk wel impact?
Het is verwarrend. Want als studenten wél in mijn colleges zijn, zijn ze enthousiast. Ze waarderen mijn lessen blijkt uit evaluaties. En ja, ik zie ook wel dat het uiterst zeldzaam is als iemand zich op een college heeft voorbereid. Dat neem ik dan maar voor lief. Ze zijn er tenminste en dus grap en grol ik me er doorheen waarbij ik uit mijn jarenlange ervaring put om ze bij de les te houden.
‘Ik denk dat ik alle volgende colleges maar schrap’, zeg ik als ik in de personeelskamer met een aantal collega’s praat. ‘Ik ben er gewoon helemaal klaar mee!’ Even is het stil waarna een collega goed bedoeld zegt dat ik het maar niet te persoonlijk moet nemen. ‘Dat doe ik ook niet, maar zo kan het echt niet.’ Als ik even later alleen zit met mijn koud geworden kopje koffie denk ik wat anders. Waarom zou ik het niet persoonlijk nemen? Waarom nemen we wel iets persoonlijks als het goed gaat, maar is dat minder gepast als het niet goed gaat? Het onderwijs dat ik geef ís juist persoonlijk. Het is doorspekt van wat ik wil, hoe ik over onderwijs denk, over wie ik ben en hoe ik wil zijn. Zoals ik lesgeef, ben ik!
Terwijl de gedachten door me heen stormen komt er opeens een student van de volgende klas de personeelskamer in. ‘Hoi Gert, kunnen we iets eerder beginnen, want we zijn er allemaal al?’ Als ik daarna achter haar aanga en het lokaal binnenloop zie ik een vol lokaal met studenten. ‘Dag allemaal, hebben jullie er zin in?’ ‘Altijd Gert, altijd’, is wat ik hoor waarna ik met een vol glas enthousiast begin.
Wil je meer verhalen van me lezen? Kijk dan eens op https://www.gertspeelt.com/ Je kunt daar ook mijn boek ‘Kunnen we het nog aan?’ bestellen met daarin meer dan 100 verhalen.
Comments