Koning Mansolein is ziek. Haas weet het zeker. Want de koning hoest en proest en dat is niet goed voor iemand die ouder is dan duizend jaar. Dus roept haas de wonderdokter erbij om de koning te onderzoeken. Als die klaar is met het onderzoek, neemt de wonderdokter haas even apart en kijkt ernstig als hij het volgende fluistert: ‘Ik heb mijn oor tegen de koning gedrukt en door zijn baard heen hoor ik gepiep en gefluit in zijn borst. Zijn hart tikt als een scheefstaande klok en dat is allemaal van ouderdom. Binnen een week gaat de koning dood.’ En juist als haas wil uitbarsten in een diepdroef gesnik, vertelt de wonderdokter dat er wèl een middel is dat kan helpen, het sleutelkruid. Om dat te vinden zal de dokter ver moeten reizen en dat duurt langer dan een week. Maar als de zieke koning elke avond voor het slapen gaan een spannend verhaal hoort, waardoor zijn hart even flink gaat kloppen, dan haalt hij het misschien tot de wonderdokter terug is met het sleutelkruid. Kort daarna vertrekt de dokter en komen er elke avond verschillende dieren langs de geliefde Mansolein om een verhaal aan hem te vertellen, opdat hij in leven blijft.
Het magistrale boek Het Sleutelkruid van Paul Biegel is voor mij één van de leukste kinderboeken om te lezen én om voor te lezen. Het verhaal kent vele lagen, heeft fantastische personages en het centrale probleem, wordt de geliefde maar doodzieke koning Mansolein weer beter, is aangrijpend. Dus hoefde ik de afgelopen zomervakantie niet lang na te denken over welk boek ik elke woensdag aan mijn klasje hoogbegaafde kinderen zou gaan voorlezen. Temeer ook omdat het boek zo mooi past bij het thema Mijn eigen lichaam waaraan we zouden werken. Een thema waarbij we allerlei onderzoek doen naar het eigen lichaam, kennis bijgebracht wordt over hoe ons lichaam werkt, hoe je goed voor jezelf kunt zorgen en waarom dat zo belangrijk is. En ja, daar horen goede verhalen bij, als gezonde voeding voor de geest.
Zo begin ik afgelopen woensdag aan hoofdstuk 9 van het boek. ‘Kom laat ik een stuk gaan voorlezen. Ik ben namelijk wel benieuwd hoe het met de koning is.’ De kinderen kijken verheugd maar krijgen een afwachtende blik in hun ogen als ze zien dat ik ietwat angstig en geschrokken de klas in kijk. ‘Wat is er meester?’, durft iemand te vragen. ‘Eh, nou het zit zo. Dit deel van het verhaal is echt heel spannend. Het gaat over een gemene en gevaarlijke heks. Ik weet niet of ik het wel moet voorlezen. Misschien is het wel heel slecht voor de tere kinderziel!’ Ik kijk de klas in. Sommige kinderen grijnzen, anderen kijken toch een beetje bedrukt naar mij. Pas als ik een knipoogje laat zien ontspannen ze en begin ik met lezen. Maar zodra de gemene heks naar voren komt en ik met krassende nare stem de heks laat spreken zie ik dat bij sommige kinderen de ontspanning toch wat afneemt. ‘Zie je wel’, zeg ik als ik het voorlezen onderbreek. ‘Veel te spannend. Straks hebben jullie vanavond allemaal enge dromen en heb ik dus morgen jullie boze ouders aan de telefoon. Niks hoor, daar heb ik helemaal geen zin in’ en doe het boek dicht. ‘Nee meester, doorgaaaaaan!’
Niks is fijner aan het meester zijn dan om een goed verhaal te vertellen of voor te lezen. Kinderen die met grote ogen naar je staren, sommigen half weggedoken onder hun tafel, maar toch met een klein spiedend oogje naar je kijken. Kinderen die meegenomen worden naar een andere wereld en zich daarin verplaatsen. Die zich vereenzelvigen met de arme koning of met de zorgzame haas of boos worden op de gemene heks.
Als hoofdstuk 9 gelezen is en de gemene heks in haar eigen gegraven kuil ten onder is gegaan, slaakt de klas een zucht van verlichting. ‘Gelukkig, die is dood’, hoor ik iemand zachtjes mompelen. En ja, het spannende verhaal heeft ook zijn uitwerking op de zieke koning niet gemist. Het hart is sneller gaan kloppen en dat is goed nieuws. De koning kan het nog redden, mits die wonderdokter nu wel snel met het sleutelkruid gaat komen.
‘Waarom duurt het zo lang met die wonderdokter meester?’ ‘Een goede vraag, wie wil even de wonderdokter zijn?’ Vingers in de lucht. Eén kind komt naar voren, gaat op de kruk zitten en is de wonderdokter. ‘Vraag het hem maar’, zeg ik, waarna de vraag gesteld wordt. ‘Nou dat komt omdat het sleutelkruid achter de donkere bergen groeit. En ik moet over die bergen heen.’ ‘Ja maar dokter, komt u wel op tijd terug dan want de koning is heel ziek?’ ‘Dat weet ik niet’, antwoordt de dokter, ‘maar ik doe echt heel erg mijn best.’ Kort daarna komt ook de koning op een krukje te zitten en worden hem allerlei vragen gesteld. De kinderen zijn blij als de koning vertelt dat hij waarschijnlijk wel blijft leven omdat hij zelf dat sleutelkruid ook wel eens wil zien. En zo passeren vele vragen de revue en komt het verhaal nog meer tot leven.
Deze week bleek uit een groot internationaal onderzoek (PISA) dat de leesvaardigheid van de Nederlandse jongeren opnieuw gedaald is. Kinderen begrijpen steeds minder als ze teksten lezen. Bovendien lezen ze ook bijna niet meer. De snelle schermpjes hebben het gewonnen van het trage boek. Wat een narigheid. Ik merk het ook bij sommige van mijn pabostudenten. Weinig interesse in kinderboeken, geen interesse in lezen, zelf geen boek lezen als het niet verplicht is voor de opleiding. Ik vind het vreselijk en kan er maar moeilijk mee omgaan.
Maar gelukkig heb ik dan de woensdag. En ja, reken maar dat ik dan weer een stuk ga voorlezen. Hoewel? Want ook hoofdstuk 10 is bloedstollend spannend. Misschien wel te? Dus eerst dan maar even aan de kinderen vragen of ze het aandurven.
Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe verhalen? Registreer je dan op https://www.gertspeelt.com/blog en krijg vervolgens gratis een bericht in je mailbox zodra een nieuw verhaal is gepubliceerd. Wil je mijn boek ‘Kunnen we het nog aan?’ met daarin meer dan 100 verhalen? Kijk dan op https://www.gertspeelt.com/boek.
Comments