Natuurlijk helpt het mij ook. Het lucht op, geeft ruimte en laat verre horizonten zien waardoor nieuwe mogelijkheden zichtbaar worden. Eindelijk lijkt de naargeestige mistnevel van de laatste tijd achter ons te liggen. De wind is weg en een stralend blauwe lucht is tevoorschijn gekomen, waarbij de frisheid mijn laatste snotresten oplost. Daardoor denk ik het voorjaar al een beetje te ruiken. Ja, het weer van dit weekend voelt als een geweldig cadeau.
Na de zomer is er eigenlijk nog niks aan de hand. De eerste schoolweken vliegen voorbij, de herfstvakantie geeft mooie kleuren en voor ik het weet schallen de kersthits uit mijn radiospeaker en sta ik de kerstboom te versieren. De kerstdagen verlopen gezellig, de traditionele oud en nieuw vakantieweek op Schiermonnikoog brengt reflectie en verstilling en als ik dan ergens in het begin van januari terugreis naar de polder heb ik zin in het nieuwe jaar.
Maar dan, toch onverwacht, is er een terugslag. Het nieuwe blijkt minder nieuw dan gedacht en als mist en regen de dagen opnieuw doen vergrijzen is het bikkelen. Niet zeuren Gert, verstand op nul en blik op oneindig, is dan mijn motto. Maar als een virus mijn laatste sprankje nieuwsjaarshoop aanvalt, wankel ik toch.
Gelukkig is er dan de presentatie van mijn tweede boek, halverwege januari. Wat een fijn moment als zoveel vrienden en bekenden samen met mij genieten van deze ochtend. Met prachtige muziek van Karianne en haar gitaristen Wilbert en Sep, met mijn toffe zwager Bart Jeroen als spreekstalmeester, een stralende Eefke die het eerste boek overhandigd krijgt en met boeken die door velen worden gekocht. De mist lijkt andermaal voorgoed opgeklaard.
Maar een aantal dagen later zijn de opklaringen verdwenen. Een oom aan mijn moeders kant en een tante aan mijn vaders kant overlijden. Warme herinneringen aan vroeger toen ik ze als neefje vaak ontmoette vermengen zich met verdriet en melancholie. ‘Zo geeit het mien jong’, zegt mijn vader als we met elkaar facetimen. Hij uit een gezin van zes, waarvan er nog twee leven en mijn moeder uit een gezin van acht waarvan er nu nog vier over zijn. Ik vind het verdrietig voor mijn ouders, maar weet natuurlijk ook dat het zo gaat. Er is niks aan te doen en het stemt me extra somber als het buiten grijs en grauw is.
Steeds vaker moet ik aan mijn vroegere buurman Geert Westerhof denken. In de jaren dat we naast elkaar woonden, zuchtte hij vaak op zijn oude leeftijd dat als hij de winter maar even door was, dat het dan weer beter werd. Ik knikte en gaf hem een cd van de Groninger Ede Staal en samen luisterden we naar dat ene mooie lied ’t Zel weer veurjoar worden.
Vanmiddag, toen ik met Lilian in het bos wandelde, we vogeltjes hoorden kwinkeleren, de zon onze wangen verwarmde en er geen wolkje aan de lucht was, hoorde ik dat lied in mijn hoofd en dacht aan buurman Westerhofs woorden: ‘Als we de winter maar even door zijn’.

Wil je meer van me lezen? Kijk dan eens op https://www.gertspeelt.com/. Je kunt daar ook mijn boeken bestellen met daarin vele korte verhalen.
Comments