Van verre zag ik hem al staan. Met horden mensen eromheen die juichten, dansten, zongen en sprongen. Arm beest, dacht ik. Met een ketting om één van zijn poten en naast hem een mannetje, met in zijn hand een stok. Van een afstand was goed te zien dat hij de baas was en mocht de olifant een poging tot verzet willen plegen dan zou de stok zijn werk doen.
Maar wist die olifant dan niet dat hij zoveel sterker was dan dat kleine mannetje naast hem?
Als ik in januari 1999 het tempelcomplex van Thanjavur in Zuid-India bezoek kom ik ogen tekort. Het is gebouwd aan het begin van de 11e eeuw en één van ’s werelds grootste hindoeïstische tempelcomplexen. Torens met honderden beelden, kruipdoor-sluipdoor paadjes, donkere gewelven en overal pelgrims in kleurrijke gewaden met tekeningen op ontblote lichaamsdelen. ‘Zou er ook een tempelolifant zijn?’, vraag ik aan Dick als we het complex oplopen. Dick is als begeleider vanuit Rotary Nederland met mij en vier andere Nederlanders op pad tijdens een zesweekse studiereis. ‘Natuurlijk Gert en het is vast ook eentje die je kan zegenen.’ Ik grinnik om Dicks flauwe grap maar als ik na een halfuurtje in een nis een enorme olifant zie staan die met zijn slurf een kus geeft in de nek van iemand die voor hem staat, moet ik Dick gelijk geven. ‘Kom Gert, laat je zegenen jongen.’
Met bezwaard gemoed kijk ik naar het dier. Een heilig dier, op deze plek. Alles in me schreeuwt dat het beest hier niet thuis hoort. Dat er aan de gebleekte uiteinden van zijn oren en zijn gebleekte slurf niets natuurlijks is. Dat de krijtstrepen op zijn kop niks te maken hebben met hoe je met dieren omgaat. Dat …..
‘Hello sir, please come forward and let our holy God give you a blessing.’ En voor ik het weet sta ik oog in oog met het grootste dier dat ik ooit zag. ‘Please bend your head a little sir.’ Ik buig mijn hoofd en zie dan de imposante slurf naar mijn hoofd gaan. Ik hoor en voel het beest snuiven en voel dan een onwaarschijnlijk zacht kusje in mijn nek. Nauwelijks beseffend wat me gebeurd is, zie ik direct daarna de slurf naar beneden gaan en voor mijn gezicht halt houden. De slurf draait zich en ik kan er nu in kijken en zie daarin een handvol muntjes. Of ik maar even wil betalen. Ik rommel wat in mijn zakken, doneer in de slurf en kijk dan recht in zijn linkeroog. Het is door en door droefheid dat me aanstaart en ik krijg spijt zoals ik nog nooit eerder gevoeld heb.
Deze week zie ik een filmpje van een op hol geslagen olifant in India. Het beest staat midden in een menigte en doet dienst als Godenvertegenwoordiging tijdens een Hindoefeest. Maar eens houdt het op, moet het gedacht hebben, waarna hij één van de mensen met zijn slurf grijpt, die rondslingert en het op een lopen zet. Net goed, denk ik. Maar terwijl ik de beelden zie krijg ik dat beschamende gevoel van destijds andermaal om mijn oren geslagen. Dus pak ik mijn aantekeningenboekje van die reis en lees het gedicht dat ik toen schreef en hoop maar dat de Olifantengod het me vergeven heeft.
Tempelolifant
In jouw ogen
Zie ik me staan
Je vraagt aan mij
Waar te gaan
Je zegent mij
Als een echte slaaf
Geld in je slurf
Je luistert braaf
Heilig dier
Zwaargewicht
Traan in je oog
Doe maar dicht
Droom maar weg
Over mij
Ik zegen jou
En denk je vrij

Wil je meer van me lezen? Kijk dan eens op https://www.gertspeelt.com/. Je kunt daar ook mijn boeken bestellen met daarin vele korte verhalen.
Comments