Het was deze week een bijzonder fijne week waar ik al een poos naar uitkeek. Dat heeft alles te maken met het fantastische dat 60 jaar geleden gebeurde. Wat dat was kun je voor een deel vinden op het Internet. Zeg nou zelf, is de geboorte van Paul de Leeuw geen fantastisch nieuws? Is het verbod op het houden van trekhonden niet geweldig? Is het afwijzen van een onbekend bandje, the Beatles, door platenlabel Decca, niet ontzettend grappig? Is de arrestatie van Nelson Mandela niet opzienbarend en is de terugtrekking van Russische marineschepen bij Cuba geen zegen voor de hele wereld? Het zijn feiten die allemaal in meer of mindere mate invloed hebben gehad op ons leven. Maar nu ik dit alles nog eens bekijk, dan is er niets dat in de schaduw kan staan bij wat echt fantastisch was in dat briljante 1962. Want in dat jaar trouwden op 14 december mijn lieve ouders Jan Talens en Lammechientje Enting met elkaar.
Mijn vader is de jongste in een gezin van zes jongens met oma Berendina Meertens als spil, in het huis aan de Stationsstraat in het Drentse Eext. Ze hebben het niet breed en kennen bij tijd en wijlen zware tijden. De Tweede Wereldoorlog laat diepe sporen na vanwege de oproep tot de Arbeitseinsatz. Mijn vaders broer Tinus vertrekt gedwongen naar Hamburg om te werken in Duitse fabrieken. Daar ontkomt hij ternauwernood aan een bombardement van de geallieerden 1943. Korte tijd later krijgt hij een week verlof om zijn doodzieke vader Jan Talens, die in het ziekenhuis ligt, bij te staan. De ziekte en het verblijf in het ziekenhuis zijn echter met hulp van een arts verzonnen, waarna broer Tinus onderduikt. Maar daar blijft het niet bij. Ook broers Geert en Henk moeten onderduiken. Uiteindelijk zitten in 1945 drie broers Talens verscholen op verschillende onderduikadressen in Eext. Zo leeft de familie die oorlogsjaren in grote angst. Mijn vader, toen een jongetje van 6 jaar, voelt die spanning maar al te goed. Het is misschien wel de reden dat hij zo’n lieve vader is geworden, bij wie je niet moet aankomen met flauwekul en die oprecht en zorgzaam is.
Mijn moeder is geboren met de mooiste naam aller tijden; Lammechientje Enting. Ook zij komt uit een groot gezin. Met twee zussen en vijf broers is hun boerderijtje aan de Hoofdstraat 19 in Eext maar een klein huisje. Als kind kom ik er vaak om mijn oma Femmechien Onrust en opa Geert Enting op te zoeken. Hoewel in die tijd de boerderij al verbouwd is tot twee woonhuizen, weet ik nog dat ik me toen al afvroeg hoe je in zo’n klein huisje met acht kinderen, twee ouders en een inwonende oom kunt wonen. Hoe dat ooit goed kon gaan? Dat ging het ook niet altijd natuurlijk, des te specialer vind ik het dat die grote familie Enting toch een gezamenlijke verbinding heeft. Dat is misschien wel datgene wat mijn moeder daaruit heeft gehaald. Samen in verbinding zijn en geen ruzie maken.
Mijn ouders laten het er na hun huwelijk niet bij zitten. Mijn broer Jan wordt in 1963 geboren, ik zie in 1967 het levenslicht en broer Bert begroet ons in 1971. Het is een fijn gezin waarin we veel samen ondernemen, maar waar ook ruimte is voor je eigen plekje.
Hoewel mijn ouders het financieel ook niet breed hebben, is dat voor mij en mijn broers nooit een probleem geweest. Het ontbreekt ons aan niets en we kunnen gaan en staan waar we willen. De zomervakanties op Ameland en Texel zijn een feest, de vele staatsbospaaltjeswandelingen op de zondagmiddag traditioneel en er is voor ons thuis altijd een belangstellend en luisterend oor.
Naast al het mooie hebben mijn ouders mij en mijn broers nooit afgeschermd van de moeilijke dingen van het leven. Het overlijden van mijn moeders oudste zus Aaltje is een vreselijk verdrietig moment. De eerste crematie van mijn leven maakt diepe indruk op me, maar nog indrukwekkender is dat ik na afloop thuis te horen krijg dat als ik lekker wil voetballen, ik dat gerust mag doen. Die middag is voetballen een ware bevrijding.
Jaren later is de schok enorm als mijn kleine neefje Jan Willem overlijdt door een vreselijk ongeval. Een enorme donkere wolk schuift over de familie. Een wolk die natuurlijk ook ons huis niet voorbij gaat. Als 18 jarige weet ik me er bijna geen raad mee. Als in die eerste dagen na het overlijden mijn ouders aan ons zeggen dat we even naar oom Geert en tante Jannie toegaan, weet ik niet wat ik moet doen. Mijn vader ziet dat. ‘Het geeft niks jongen, je hoeft niks te zeggen. Er alleen even zijn is voldoende.’ Het is voor mij een waanzinnig belangrijke levensles.
Zo’n les leer ik ook een aantal maanden later. Ik start met de pabo en de eerste stageperiode doorloop ik op de basisschool in Eext. Ik ben te gast in de kleuterklas van juf Henny Spoelder. Het is een inspannende periode die onverwacht een akelige draai krijgt. Want gaandeweg zie ik in al die kleuters geen individuutjes, maar zie ik dat het klasgenootjes zijn van mijn overleden neefje Jan Willem. Ik heb in die tijd een nare droom waarin ik mezelf voor de klas zie staan en, op het moment dat ik de kinderen aankijk, hevig schrik. Ik zie namelijk allemaal Jan Willems voor me. De tijd daarna ben ik een lange periode ziek thuis. Ik trek het even niet meer. En wat doen mijn ouders? Ze geven me de tijd. Ik hoef niks en mag alles. Ik loop veel in de bossen rond Eext en kom zo langzamerhand weer tot mezelf en hervind mijn kracht.
Inmiddels ben ik wie ik ben en heb mijn leven, met voor- en tegenspoed, goed op de rit. Daar ben ik enorm blij mee en weet aan wie ik dat in grote mate te danken heb. En hoewel ik hoop dat iedereen dat van zijn of haar ouders kan zeggen weet ík het 100% zeker; ik heb de liefste en fijnste ouders van heel de wereld.
Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe verhalen? Registreer dan je mailadres op https://www.gertspeelt.com/blog en krijg vervolgens gratis een bericht in je mailbox zodra een nieuw verhaal is gepubliceerd.
Commenti