‘Ja, het is wel heel bepalend waar je wieg heeft gestaan.’ Ik knik. Mijn schoonmoeder Greetje heeft gelijk. Ik zit deze zaterdagochtend met haar aan de ontbijttafel en we praten wat na over haar verjaardag van de dag ervoor. ‘Ik vond het een hele fijne dag en nu ben ik al 82. Maar zo voel ik me niet hoor. Nu zijn alleen Janny, Arent en ik er nog. De halve familie is al weg. We hebben het gelukkig altijd goed gehad.’ En zo praat Greetje nog een poosje door, waarbij ik zo ongeveer weet wat er zal komen. Want haar verhalen worden niet voor de eerste keer verteld. Hoe vaak ik het al gehoord heb, weet ik niet. Tien, twintig keer? Het is het gevolg van Alzheimer waarmee ze nu al een aantal jaren kampt. ‘Ik hoop maar dat mijn Alzheimer rustig blijft gaan. Ik merk er gelukkig nog niet zoveel van en vergeet gelukkig ook nog niet zoveel.’ ’Fijn’, zeg ik en geef haar één van mijn liefste glimlachen. Dan stapt ze richting haar slaapkamer om zich om te kleden.
Ik pak de krant. Dagblad van het Noorden. Gek is dat, die krant voelt nog steeds vertrouwd ondanks dat ik al bijna 35 jaar uit het Noorden weg ben. Ik blader wat door het hoofdkatern en daarna pak ik katern 2: Drenthe. Nieuws over mijn geboorteprovincie, heerlijk om te lezen. Ik zie een foto van een oude man, zittend op een tuinbankje. Ben Boers verloor zijn hart in de oorlogswinter aan Drenthe is de kop boven het verhaal. Die kop intrigeert me.
Ben Boers, nu 92 jaar oud, is één van de 1100 haast verhongerde kinderen uit Den Haag die per trein in 1944 naar het Noorden gebracht worden om daar een veilig onderdak met eten te krijgen. Onder begeleiding van de EHBO worden de kinderen ondergebracht bij diverse gezinnen. De gemeente Westerbork neemt 277 kinderen op. Bens zusje Joke komt bij een gezin in het dorp Westerbork en Ben gaat naar een boerengezin in Elp. Ik lees dat de treinreis een ramp was. Veel geschreeuw en huilende kinderen, overscherende vliegtuigen en natuurlijk het verdriet om het missen van je ouders. Ouders die wanhopig moeten zijn geweest en uiteindelijk besluiten dat het beter is om hun kinderen naar het Noorden te sturen waar de voedselomstandigheden beter zijn. Koude rillingen lopen me over het lijf. Je kinderen zien vertrekken naar een onbekend gebied, niet wetende of je ze ooit nog terug zal zien. Het moet vreselijk geweest zijn.
De kleine Ben is diep onder de indruk en ik kan me goed voorstellen hoe spannend het voor hem is geweest toen hij in Elp aankwam en daar boer Beuvink ontmoette. Ik zie ze staan. Een klein mager kereltje met klamme handjes en een grote boer die weet hoe het zit. Ze staan voor zo’n Saksische boerderij met een dak van riet en de geur en het geluid van boerderijdieren in de lucht. Even is het stil en dan zegt boer Beuvink het allerfijnste dat je op zo’n moment tegen een kind kan zeggen: ‘Voordat we de andere familieleden begroeten, kijken we eerst even bij het paard.’ Vervolgens opent de boer de deuren en ziet Ben in een heerlijke warme stal een groot Belgisch paard en zes of zeven koeien met jongvee. Ik lees dat Ben toen maar twee minuten heimwee heeft gehad naar Den Haag.
Na de oorlog reizen Ben en zijn zusje Joke terug naar Den Haag waar hun ouders de oorlog gelukkig ook overleefd hebben. Als Ben vervolgens na zijn opleiding de mogelijkheid krijgt om naar het Noorden te gaan, doet hij dit en woont hij nu al 44 jaar in de buurtschap Zuidveld, nabij het mooie Elp.
Bens verhaal raakt me. Die fantastische boer, die doorheeft hoe spannend het voor die kleine Ben moet zijn en dus eerst met hem naar de dieren gaat. Wat me ook raakt is dat 1100 ontheemde kinderen opgevangen worden. En dat raakt me extra omdat op de dag dat mijn schoonmoeder 82 werd, UNICEF een akelig persbericht uitdeed waarin te lezen viel dat ruim 17.000 kinderen in Gaza van hun ouders gescheiden zijn. 17.000 Bens en Jokes, die waarschijnlijk geen boer Beuvink met een Belgisch paard en koeien in hun leven gaan ontmoeten.
Zo beland ik die vroege zaterdagmorgen in een wat verdrietige bui. Heel even maar overigens want opeens gaat de slaapkamerdeur open en komt mijn schoonmoeder aangekleed binnen. ‘Weet je Gert, ik vond het gisteren zo’n fijne dag. Ja echt, en ook dat iedereen er was. Nou ja iedereen, alleen Janny, Arent en ik zijn er nog maar hè.’ Ik knik. ‘Fijn Greetje dat je het zo mooi vond, het was ook echt heel gezellig’, waarna Greetje al fluitend naar het koffiezetapparaat loopt en een lekker kopje koffie zet.
Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe verhalen? Registreer je dan op https://www.gertspeelt.com/blog en krijg vervolgens gratis een bericht in je mailbox zodra een nieuw verhaal is gepubliceerd. Wil je mijn boek ‘Kunnen we het nog aan?’ met daarin meer dan 100 verhalen? Kijk dan op https://www.gertspeelt.com/boek.
Comments