Frysk bloed tsjoch op! Wol no ris brȗze en siede
En bȗnzje troch ús ieren om!
De eerste twee zinnen van het Friese volkslied. Op 1 november 2015 keken we naar Heerenveen-Cambuur in het Abe Lenstra stadion. Voorafgaand natuurlijk het volkslied. We stonden op. Jij haalde adem en daar stroomde jouw Frieske bloed. Prachtig, maar o Geert, wat klonk het vals.
Met deze zinnen begon ik vijf jaar geleden mijn toespraak op jouw crematie. Met een onwerkelijk gevoel over wat er was gebeurd, probeerde ik me op dat moment staande te houden. Jouw vrouw Mineke, haar kinderen, jouw zoon Marco en al die andere goede vrienden en kennissen in de zaal. Het was stil Geert en ze keken naar me. Ik wou het per se goed doen. Ik wou recht doen aan jou, aan onze vriendschap, aan de vriendschappen die je had met alle aanwezigen die er waren. Ik zuchtte diep en keek naar Mineke. Die keek rustig naar mij. Ondanks haar verdrietige ogen keek ze krachtig. Dat hielp. Ik richtte mijn ogen vervolgens op het spreektafeltje voor me. Daar lag een foto van jou en mij. Die had ik daar neergelegd. Terwijl ik die foto bekeek, kreeg ik opeens een trots gevoel over me. Die foto gaf me kracht en rust zodat ik een van de moeilijkste dingen in mijn leven toch goed kon doen. Ik wou dat ook goed doen Geert, omdat ik vond dat jij dat verdiende.
Vond jij dat ook?
Op die foto zie je ons al schreeuwend, in dat Friese stadion, de blauwwitten toejuichen. Niet dat ik Heerenveenfan was, daarvoor was mijn Noord-Drentse bloed teveel verknocht geraakt aan FC Groningen. Maar als we daar samen waren en Heerenveen speelde niet tegen Groningen, dan had ik mijn Heerenveensjaaltje om en schreeuwde mee. Een sjaaltje overigens dat je me eerder al eens gegeven had. Want zoals jij dat zei: ‘dan zie je er ook eens een keer goed uit.’ We schreeuwden en joelden en het hielp. Heerenveen won met 2-0 en daar was een deel van Friesland erg blij mee. Het andere deel niet, die bestormden de supporters van Heerenveen. Noodgedwongen moesten we toen onze veiligheid zoeken in één van de sponsor- en supportersruimten in het stadion. Jij vond het prachtig en grinnikte toen ik maar door bleef mopperen over die idiote Friezen.
Weet je dat nog?
Een vriend verliezen Geert laat een stille lege plek na. Natuurlijk denk ik terug aan al die bijzondere momenten die we meegemaakt hebben. Natuurlijk herinner ik me je daadkracht, je aanwezigheid, je energie. Ik ontleen er kracht aan en ben blij dat we die herinneringen gemaakt hebben. Maar soms Geert, soms zou ik zo graag even willen bellen. Even appen. Of gewoon even langskomen voor een kop koffie. Om te praten over de lokale en landelijke politiek, over voetbal, over Drenthe en Friesland, over je zonen, over de Brandaris, over Dronten. Dan mis ik je. Niet dat ik niet verder kan, maar dan is het gewoon heel leeg.
Begrijp je me?
Weet je Geert, waar ik dan aan denk om mezelf weer een beetje terug te krijgen in het nu? Ik denk dan aan onze laatste appjes, die tevens onze laatste woorden waren. Op 12 april 2016, twee dagen voordat je stierf, was ik jarig. Je stuurde een appje. Je wenste me een prachtig jaar en vele gezonde jaren met Lilian en onze zoons. Over mijn cadeau, alle 28 cd’s van Cuby en de Blizzards, was je minder te spreken. Ik zou gauw klaar zijn met die Grollonaar appte je. Ik antwoordde dat Friezen dit soort muziek inderdaad niet snappen, die houden meer van Maywood. Dat waren onze laatste woorden waar ik dan aan terug denk. Ik ben er blij mee en ik denk dat jij dat ook bent. Het is puur, het is eerlijk en het is lekker samen ouwehoeren. Iets waar we beiden van hielden.
Dat klopt toch?
Heb je ook gehoord wat ik toen verder nog vertelde op je crematie? Het ging over je koppigheid. Ergens in de jaren 90 fietsten we op de Veluwe. Het schoolkamp in Epe. Jij voorop, want… jij wist altijd de weg! Ruim 70 kinderen achter je aan en daar weer achter drie collega’s die op zeker moment dachten: rijden we wel goed? Ik fietste via het naastgelegen mulle zandpad naar voren. Daar waar jij als heuse hopman de troepen fier en met opgeheven en ietwat bezweet hoofd aanvoerde. Ik vroeg: ‘Geert, gaan we wel goed?’ ‘Sttt hou je mond jong, niemand hoeft dat te weten’, antwoordde jij. Ik schoot in de lach. We fietsten nog wat, waarna ik met jouw grijnzende instemming ver vooruit fietste naar de volgende ANWB-paddenstoel om met de kaart in de hand te kijken hoe we verder moesten. Toen we weer bij elkaar fietsten zei ik dat we eigenlijk terug moesten op hetzelfde pad, dat was het kortste. Je keek me recht en zeer helder aan! Het was me onmiddellijk duidelijk. Wat er ook gebeurt, nooit op hetzelfde pad terug. En dat is wat ik sindsdien doe Geert, ik zoek nieuwe paden, en ga nooit op hetzelfde pad terug.
Mijn vriend Geert Popkema is 69 jaar geworden.
Wil je op de hoogte blijven van nieuwe verhalen? Registreer dan je mailadres en krijg vervolgens wekelijks gratis een bericht in je mailbox zodra een nieuw verhaal is gepubliceerd.
Comments