‘Zo kom je nog eens ergens door je kinderen’, lees ik in een appje van één van mijn collega’s. Het is de spijker op z’n kop. De rollen draaien zich zo langzamerhand om. Neem je ze eerst zelf mee naar allerlei vreemde oorden, is het nu mijn eigen kind dat mij meeneemt. Want uit mezelf zou ik in de zomer niet zo snel naar Bulgarije gaan, maar dankzij de sport van oudste zoon Erik zit ik hier nu dus wel en ben met Lilian en zoon Jesse toeschouwer van het wereldkampioenschap roeien onder 23 jaar.
En dat is een gave ervaring.
Vol bewondering kijken we naar de jonge sporters die zich, in snikhete temperaturen, de longen uit het lijf roeien. Met meer dan 750 roeiers uit 51 landen die aan mijn neus voorbij zoeven, is het een sterk bezet toernooi. Supporters op de tribune, die zich met veel vlag- en geluidvertoon laten gelden, waarbij de Zwitserse koebellen harder klinken dan hun sporters roeien. En natuurlijk onze oranjekleur, door een twintigtal Nederlandse supporters gedragen, die overal te zien is.
Als dan Eriks team is gestart en langzaam uit de verte de boten zichtbaar worden, zien we dat het goed gaat. Een tweede plek in de serie en een paar dagen later weer een tweede plek in de halve finale geven recht op een plaats bij de zes beste teams in de finale.
Een poosje na die halve finale zoeken we Erik op. Niet dat we bij de sporters kunnen komen, want hun terrein is hermetisch afgesloten en alleen toegankelijk met de juiste pas. Maar Erik mag er wel uit en dus treffen we hem, samen met zijn Groningse roeivrienden Bas, Dagmar en Fleur die ook komen supporteren. Hij is blij dat we er zijn en we krijgen allemaal een knuffel van hem. Het is Erik ten voeten uit.
We praten wat over de wedstrijd, blikken vooruit op de finale van morgen en genieten van het moment. Als daarna blijkt dat de sportersbus terug gaat naar het hotel is dat voor Erik nog te vroeg want hij wil nog even langer kletsen. Hij vraagt aan zijn coach of het goed is dat wij hem in onze huurauto wat later naar het hotel brengen. Dat mag.
En dus zitten we een half uur later gezamenlijk in de auto en rijden we hem en teamgenoot Jelle naar het hotel. Als we dan bijna aangekomen zijn zegt Erik opeens tegen zijn broertje: ‘Jesse wil jij morgen mijn TeamNL shirt aanhebben?’ Ik kijk in de autospiegel en zie een verheugde blik bij Jesse. Wat een mooi moment. Zelf heel trots en blij zijn met je eerste TeamNL shirt en dat dan afstaan aan je broertje.
Dat is voor mij met vette letters echt GOUD en dus kan dit toernooi voor mij niet meer stuk.
Wil je op de hoogte gehouden worden van nieuwe verhalen Registreer je dan op https://www.gertspeelt.com/blog en krijg vervolgens gratis een bericht in je mailbox zodra een nieuw verhaal is gepubliceerd.Wil je mijn boek ‘Kunnen we het nog aan?’ met daarin meer dan 100 verhalen? Kijk dan op https://www.gertspeelt.com/boek.
Comments